Het project Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) krijgt structureel onderdak bij de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG). Met de overgang van LAA naar RvIG krijgen deelnemers aan LAA zekerheid over de voortzetting van LAA. RvIG spreekt met medewerkers van de Belastingdienst en een Teamleider burgerzaken over het succes van LAA, interne veranderingen en de samenwerking tussen gemeenten en afnemers.
Lees ook LAA Magazine editie 19
De Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) krijgt structureel onderdak bij RvIG. Benieuwd hoe we de activiteiten gaan borgen? Lees dan dit interview met Christel Olivers, lid directieteam RvIG, in editie 19 van LAA Magazine.



Kunnen jullie vertellen wat LAA heeft opgeleverd tot nu toe?
Marcel Olde Hanter: 'Het project heeft ons ertoe aangezet om te gaan samenwerken, intern én extern.'
Rinie van Stralen: 'Dat is inderdaad zo. LAA heeft niet alleen barrières geslecht tussen verschillende overheidsorganisaties. Intern is er bij de Belastingdienst ook winst geboekt. Het is gelukt om een gezamenlijk doel te formuleren en interne partijen te overtuigen van het nut. Namelijk de kwaliteit van de BRP verbeteren. En dat is een hele prestatie. De informatie uit de BRP fungeert voor de Belastingdienst vaak als basis om te heffen en te beschikken, zodat iedereen moet betalen of terugkrijgen waar hij of zij recht op heeft. Daarom is een juiste en betrouwbare BRP voor ons een absolute must.'
Marcel Olde Hanter: 'Met LAA hebben we buiten naar binnen gehaald. De gemeenten, medewerkers LAA, en straks ook RvIG-medewerkers, zitten bij ons aan tafel. We praten met elkaar en denken met elkaar mee. Hierdoor hebben we veel geleerd van elkaar én leren we nog steeds bij.'
Stephanie Daudey: 'Dat klopt helemaal. Bij de laatste contact-regiobijeenkomst werd bijvoorbeeld verteld over de Stella-teams van de Belastingdienst. Daar waren we als gemeente niet heel goed bekend mee en nu kunnen we met elkaar contact opnemen om af te stemmen als dit nodig is. Je denkt dan niet meer in problemen, maar in oplossingen met elkaar. Waardoor wij als gemeente veel vaker aan de zorgkant kunnen zitten voor een burger.'
Daudey vervolgt: 'Gemeente Amstelveen doet vanaf het begin mee met LAA. En net als bij de Belastingdienst zijn we als afdeling burgerzaken steeds meer de interne samenwerking met de andere afdelingen gaan zoeken. We zien als gemeente dat problemen bij burgers vaak niet eenzijdig zijn, maar dat het op meerdere fronten misgaat. Dat vraagt een multidisciplinaire aanpak. Dus wij zijn binnen de gemeente Amstelveen presentaties gaan geven om de samenwerking te bevorderen. Wij kijken nu naar alle signalen, niet alleen de LAA-signalen. Dat is uiteindelijk ook beter voor de burger.'


Welke factoren zijn aan te wijzen voor het succes van LAA?
Marcel Olde Hanter: 'Voor ons als een formele, bureaucratische organisatie is draagvlak op bestuurlijk niveau van essentieel belang geweest. Om de interne samenwerking tot een succes te maken, moeten de bestuurders achter het plan staan en dit ook uitdragen binnen de organisatie. Want je hebt collega’s nodig uit de hele organisatie. Je moet dan momentum creëren, het moet gaan lopen. Als dat gebeurt, dan komen de resultaten en die heb je nodig.'
Stephanie Daudey: 'Ik onderschrijf de stelling over bestuurlijk draagvlak. Ik heb net als Marcel collega’s nodig die het nut van waar we mee bezig zijn inzien. En liefst dat die weer andere collega’s enthousiasmeren. Je moet het daarnaast niet zien als ‘iets erbij’. Wat mij betreft is LAA eigenlijk gewoon onderdeel van mijn werk. Alleen wordt dit nu nog gedaan in een samenwerkingsverband. Ik vind de kennisuitwisseling op Pleio erg goed. Je haalt er niet alleen hele waardevolle informatie vandaan, maar je reageert op vragen van andere. Je krijgt feedback als je zelf een vraag stelt. Elke gemeente zou daarom aangesloten moeten zijn bij het LAA-verband. Dan maak je echt stappen naar een kwalitatief betere BRP.'
Peter van Scharrenburg: 'Wat ik zelf mooi vind van LAA is dat de betrokkenen zeggen wat ze doen en doen wat ze zeggen. Ik doe bijvoorbeeld nu een paar maanden mee met het accountoverleg. Dat zijn relatief korte overleggen zonder een echte agenda. Mensen met een gezamenlijk belang zoeken elkaar op, er worden werkafspraken gemaakt en iedereen houdt zich daar ook aan. Dit werkt voor mij heel inspirerend. Ik krijg echt een boost van dit soort dingen.'
Marcel Olde Hanter: 'Ik herken wat Peter zegt. Ik zie dit aan onze data-analisten. Dit zijn drukbezette collega’s, die veel werk moeten verzetten. Toch werken ze heel graag mee met LAA. Waarom? "Er gebeurt echt iets met ons werk. We zien dat het wordt opgepakt en we zien de resultaten" zeggen ze.'
Wat verwacht je van het LAA-samenwerkingsverband voor de komende periode?
Mathijs Brull: 'We zitten nu in een interessante fase. Een transitie van project naar lijn. Tijdens de transitie moeten we het samenwerkingsverband en de sfeer behouden. Daarnaast moeten we samen gemeenschappelijke doelen nastreven. Zoals bijvoorbeeld betrokkenheid van alle gemeenten en het creëren van de juiste omstandigheden voor een preventief beleid en aanpak.'
Marcel Olde Hanter: 'We zijn nu bijvoorbeeld met de VOW-problematiek bezig. Als we niet weten waar iemand zich bevindt, waar moet het huisbezoek dan plaatsvinden? Wij proberen bij het signaal steeds een zo goed mogelijk vermoedelijk woonadres aan te leveren voor de gemeenten.'
Stephanie Daudey: 'Dat doen wij! Als een VOW’er zich bij ons meldt voor bijvoorbeeld een paspoort, dan plannen wij een huisbezoek in. Dat is voor ons makkelijker omdat we 4 huisbezoekers op de afdeling hebben, dat scheelt enorm.'
Marcel Olde Hanter: 'We moeten daarom blijven investeren in deze aanpak. Alleen dan kunnen we LAA verbeteren en doorontwikkelen. Het project LAA heeft een bepaalde manier van werken en denken geïntroduceerd die erg succesvol is.'
Matthijs Brull: 'De werk- en denkwijze wil je inderdaad vasthouden. Daarnaast wil je een sfeer creëren waarin iedereen zich prettig voelt. Daarin kun je een blijvende leercyclus creëren om nieuwe dingen te delen en op te pakken. Dus doorgaan op de huidige weg, maar ook flexibel genoeg om nieuwe paden te bewandelen.'
Rinie van Stralen: 'Ik ben blij met de huidige samenwerking, openheid en transparantie en ik hoop dat deze wordt voortgezet. Dat je snel met elkaar kunt schakelen, zonder al te veel bureaucratie. Want continue met elkaar in gesprek zijn zorgt ervoor dat je weet wat de ander doet en hoe je elkaar kunt helpen. Je bent dan wendbaar genoeg om ook op actuele zaken in te haken. De wereld staat niet stil. Je moet blijven schakelen. Het zijn constant veranderende puzzelstukjes die steeds moeten blijven passen.'
Peter van Scharrenburg: 'Inderdaad, ik zie intern ook dat er waarde wordt gehecht aan de werkwijze zoals deze nu is. En de hoop is er om op dezelfde weg verder te gaan. Dat nemen we daarom ook mee in onze transitie bij de Belastingdienst.'
'Het project LAA heeft een bepaalde manier van werken en denken geïntroduceerd die erg succesvol is.'
Wat kunnen alle betrokkenen doen om LAA tot een nog groter succes te maken?
Stephanie Daudey: 'Kennis delen. Gemeenten kunnen bij Amstelveen op ‘stage’. Op deze manier maken ze kennis met onze werkwijze en dit kan de gemeenten over de drempel heen helpen. Gemeenten melden zich vaak enthousiast aan voor LAA. Maar ondernemen geen actie om bijvoorbeeld de backoffice zo aan te passen dat alle mutaties ook daadwerkelijk verwerkt worden. Die blijven dan liggen en dat is zonde.'
Marcel Olde Hanter: 'Ik herken het en dat is inderdaad jammer. We weten dat er huisbezoeken hebben plaatsgevonden, maar wij kunnen niets doen als er geen mutatie binnenkomt. Voor ons intern bij de Belastingdienst zou ik zeggen dat we succesvol blijven door het project goed in de lijn te integreren. Dat betekent zuinig zijn op alles wat we tot nu toe gewonnen hebben. En ondertussen blijven samenwerken en leren. Je wilt naar een preventieve werkwijze en dat moet je in de keten organiseren. Daar moeten we met z’n allen goed over nadenken en vooral ook overgaan tot doen.'
Rinie van Stralen: 'Een deel van het toekomstig succes voor de Belastingdienst zal ook draaien om hoe wij om kunnen gaan met nieuwe ontwikkelingen. Denk bijvoorbeeld aan het voldoen aan de AVG-wetgeving. Wij hebben als Belastingdienst binnen de diverse organisatieonderdelen heel veel informatie waar we iets in LAA-verband mee kunnen. Als gevolg van de AVG is het voorgekomen dat we ineens geen toegang meer hebben tot deze informatie. Dan is voor ons de uitdaging: hoe gaan we nu ons werk doen?'
Marcel Olde Hanter: 'Daarom werken we samen met gemeenten aan een convenant: wat mogen we wel en wat mogen we niet samen uitwisselen? We hopen het convenant dit jaar te voltooien.'
Je mag over 10 jaar terugkijken op de werkwijze LAA. Wat hopen jullie dat er dan is gerealiseerd?
Stephanie Daudey: 'Ik zou het allereerst mooi vinden als ik dan kan zeggen dat we alle gemeenten in Nederland hebben aangesloten. Dat er daarnaast bij de afdelingen Burgerzaken voldoende formatie is gecreëerd om het hele proces goed af te handelen. Want de kosten zitten bij Burgerzaken, maar de baten komen op andere afdelingen terecht. Dit betekent dus dat er een afgewogen kosten-baten analyse heeft plaatsgevonden. Als laatste zou ik graag zien dat er meer informatie-uitwisseling plaatsvindt. Tussen alle ketenpartners, gemeenten, projecten enzovoort.'
Marcel Olde Hanter: 'Onze wereld zou er veel makkelijker uitzien als alle adresgerelateerde regelingen afgeschaft werden. Dat nuanceer ik direct, want dat gaat natuurlijk niet gebeuren. Maar ik hoop wel dat wetgevers bedenken hoe er gehandhaafd kan worden voordat een wet doorgevoerd wordt. Ik hoop dat we zulke discussies dan hebben gevoerd en dat het iets heeft opgeleverd. Dit gaan doen is ook preventie.'
Rinie van Stralen: 'Ik hoop dat we tegen die tijd echt optreden als één overheid. Dat de drempels die overheidsorganisaties onderling ervaren weggenomen zijn. LAA is een mooi voorbeeld hoe we elkaar weten te vinden en samen optrekken.'
Stephanie Daudey en Peter van Scharrenburg zeggen bijna tegelijk: 'Dat betekent dat er dan een uniforme werkwijze bestaat. Peter vult aan: 'Als alle gemeenten hetzelfde werken dan plukken ook afnemers de vruchten hiervan.'
Matthijs Brull: 'Ik hoop dat het over 10 jaar gelukt is om stappen te zetten om echt als één overheid te werken. Dit betekent voor mij dat je als overheidsorganisatie weet wat er bij de ander gebeurt en ook weet op welke manier de ander afhankelijk van je is. We kunnen niet zonder een betrouwbare bevolkingsadministratie, welke vorm deze over 10 jaar ook heeft. Maar hij kan wel anders, beter. En daar kunnen we allemaal ons steentje aan bijdragen.'