Afgelopen zomer nam het parlement een voorstel aan tot wijziging van de Wet basisregistratie personen (BRP), ook wel de Verzamelwet BRP genoemd. Een groot deel van de wijzigingen die in het wetsvoorstel zijn opgenomen treden op 1 januari 2022 in werking. Naast de wijzigingen die uitgebreid in dit magazine aan bod komen, treden nog enkele andere wijzigingen in werking. Hieronder bieden we je een kort overzicht van deze wijzigingen.
Overzicht overige wijzigingen Verzamelwet BRP
Aan de Wet BRP wordt een experimenteerartikel toegevoegd. Daarmee wordt het mogelijk om op basis van een Experimenteerbesluit aanpassingen in de BRP eerst in de praktijk te toetsen, voordat deze aanpassingen definitief in de Wet BRP worden vastgelegd. Uiteraard stelt dit artikel voorwaarden aan het doel, de duur en de omvang van een experiment. Een van de experimenten gaat over de mogelijkheid om burgers meer regie te geven op de verstrekking van eigen gegevens.
De minister van Buitenlandse Zaken is een aangewezen bestuursorgaan in verband met de taken ten behoeve van in Nederland verblijvende personen met een bijzondere verblijfsrechtelijke status (waaronder diplomaten). Met ingang van 1 januari 2022 wordt deze aanwijzing uitgebreid. Zo kan de minister de kwaliteit van de gegevens van niet-ingezetenen in de BRP verbeteren. Als bij raadpleging van de BRP in het kader van een paspoortaanvraag blijkt dat gegevens in de BRP ontbreken of onjuist zijn, kunnen deze gegevens worden opgenomen of aangepast. Deze uitbreiding draagt niet alleen bij aan verbetering van de kwaliteit van de gegevens, maar ook aan de verbetering van de dienstverlening bij eventuele volgende paspoortaanvragen.
Aangewezen bestuursorgaan
Een aangewezen bestuursorgaan is een bestuursorgaan dat op grond van de Wet BRP bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen in verband met het bijhouden van gegevens over niet-ingezetenen. Een aangewezen bestuursorgaan is bevoegd de minister (in dit geval RvIG) te verzoeken om in de basisregistratie gegevens op te nemen betreffende personen die in het buitenland hun vaste woonplaats hebben en over wie het bestuursorgaan in verband met de uitoefening van zijn taak zelf al gegevens verwerkt. Voorbeelden van bestuursorganen die voor aanwijzing in aanmerking komen zijn de Belastingdienst en de Sociale Verzekeringsbank. |
Als een bewoner van een adres naar het buitenland vertrekt, moet hij of zij nu nog in persoon aangifte doen van dat vertrek bij de gemeente. Dit geldt niet als alle bewoners van dat adres tegelijkertijd naar het buitenland verhuizen; in dat geval kan de aangifte digitaal worden gedaan. Dankzij de wetswijziging per 1 januari 2022 kan in meer situaties digitaal aangifte van vertrek naar het buitenland worden gedaan. Dat kan voortaan óók als niet alle bewoners van het adres (tegelijkertijd) naar het buitenland verhuizen, onder voorwaarde dat de andere bewoners op het adres geen familieleden zijn, zoals studenten. Zijn de bewoners wél familieleden en verhuizen ze niet tegelijkertijd naar het buitenland? Dan moet de persoon die verhuisd wel nog steeds persoonlijk verschijnen.
De mogelijkheden voor het verstrekken van BRP-gegevens aan autoriteiten in het Caribisch deel van het Koninkrijk (Bonaire, Sint Eustatius, Saba, Aruba, Curaçao en Sint Maarten) worden uitgebreid. Voor daadwerkelijke gegevensverstrekking aan een autoriteit in het Caribisch deel van het Koninkrijk is eerst nog een autorisatiebesluit van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) nodig. Gegevensverstrekking uit de BRP vindt alleen plaats als dat noodzakelijk is voor het uitoefenen van de aan die autoriteit opgedragen taken.
Wanneer een niet-ingezetene in Nederland overlijdt, maakt de ambtenaar burgerlijke stand (abs) de overlijdensakte op. De abs kan het overlijden echter niet doorgeven aan de Registratie Niet-ingezetenen. Alleen een aangewezen bestuursorgaan, zoals de Belastingdienst, kan zo’n opgave doen. Daarmee ontstaat de onwenselijke situatie dat een overlijden soms wel bekend is bij een gemeente, maar niet verwerkt wordt in de RNI. Om die situatie te voorkomen kan ook de abs vanaf 1 januari 2022 het overlijden van een niet-ingezetene aan de RNI melden.
Registreren contactgegevens niet-ingezetenen
In de Verzamelwet is een grondslag opgenomen voor de registratie van contactgegevens en tijdelijke verblijfsadressen van niet-ingezetenen in de BRP (RNI). Dit onderdeel van de wetswijziging treedt niet per 1 januari 2022 in werking, omdat de RNI-applicatie nog moet worden aangepast. De datum van inwerkingtreding wordt op een later moment, als de technische voorzieningen gereed zijn, bekendgemaakt. Tot die tijd kunnen de contactgegevens uitsluitend worden geregistreerd (buiten de BRP) als de niet-ingezetene daarvoor toestemming geeft.
Sinds 11 januari 2021 wordt in de Registratie Niet-ingezetenen de contactgegevens van niet-ingezetenen geregistreerd. Het gaat om het e-mailadres, het mobiele telefoonnummer en het voorkeurskanaal voor contact. Dit is een pilot: de gegevens worden niet geregistreerd in de BRP, maar in een aparte registratie. Deze gegevens worden uitsluitend geregistreerd en gebruikt indien de niet-ingezetene daar toestemming voor geeft. Voor het registreren van de toestemming en het uitleggen van het doel en het gebruik van de contactgegevens is een toestemmingsformulier voor de RNI-loketten ontwikkeld. De contactgegevens kunnen worden gebruikt om indien nodig rechtstreeks met de niet-ingezetene contact op te nemen, bijvoorbeeld bij calamiteiten zoals corona of misstanden rondom wonen of werken. De geregistreerde e-mailadressen zijn inmiddels gebruikt om niet-ingezetenen te informeren over het COVID-19 vaccinatieprogramma.
Wetswijzing BRP LAA
Het wetsvoorstel BRP over de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) en de onderliggende regelgeving treden ook in 2022 in werking. Op dit moment is nog niet bekend wanneer dit gaat gebeuren. Het wetsvoorstel is ingediend bij de Tweede Kamer, maar de datum voor de plenaire behandeling van het voorstel is nog niet vastgesteld. Als de Tweede en Eerste Kamer het wetsvoorstel hebben aangenomen is er meer zicht op het precieze moment van inwerkingtreding.
Het wetsvoorstel BRP LAA introduceert een taak voor de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Met deze taak mag de minister de gemeenten ondersteunen in het onderzoek naar de juistheid van adresgegevens in de BRP. Daarmee wordt voor RvIG een juridische basis gecreëerd om data-analyses in het kader van LAA te verrichten. Deze analyses vinden nu nog plaats onder verantwoordelijkheid van gemeenten, in het Informatieknooppunt LAA (belegd bij ICTU). Het wetsvoorstel en de onderliggende regelgeving bevatten de kaders waarbinnen RVIG deze data-analyses kunnen verrichten. Zo wordt geborgd dat de verwerking van persoonsgegevens bij LAA ook in de toekomst plaatsvindt in lijn met de privacybeginselen en de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).